Erik Sok
BESCHOUWEND, VEELZIJDIG KUNSTENAAR, MOEITELOOS PENDELEND TUSSEN DE KONINGIN EN HERMAN BROOD
Interview door Judy Lohman
De uitgestrekte betegelde vloer in de woonkamer is net geboend. De glans maakt dat de blauwe vlakken aan water doen denken. Ze worden asymmetrisch afgewisseld met ruime okergele vlakken.
Het lijkt op de Waddenzee, onderbroken door eilanden. Haaks tegen de wand staat een nagenoeg plafondhoge boekenkast waarin een groot deel van Eriks werkzame leven terug is te vinden.
Regelmatig loopt hij naar de kast om een boek te pakken, waarin hij vervolgens met zichtbaar genoegen bladert. Zoals het boek over zijn kunstzinnige neef Pan Sok, of diens vader, de graficus Ap (Abraham) Sok. In het boek dat hij samen met zijn oom Ap heeft gemaakt, staat hij als baby afgebeeld. Gekrulde vuistjes tegen een kogelrond babyhoofdje met samengeknepen oogjes. Nog vrijwel zonder haar; die volle, lange haardos kwam later.
MET KLEI GOOI JE NIET
Zijn wieg staat in Hillegersberg, onder de rook van Rotterdam. Als tweede in het gezin met een vijf jaar oudere broer en na zeven jaar nog een zusje. Het creatieve talent van Erik komt niet onverwacht. Zo was zijn opa decorateur en ook zijn vader had aanleg, maar die werd eerst binnenvaartschipper, want ‘zijn broer was al in de kunsten’. Als Erik twee jaar oud is, zegt zijn vader het schippersbestaan vaarwel en verhuist het gezin naar Hilversum. Daar opent zijn vader eerst een garage, om later buschauffeur te worden. Zijn ook al kunstzinnige moeder vindt er werk als – wat je nu zou noemen – creatief therapeut. Ze geeft haar talent niet alleen aan Erik door via de genen, maar ook in de praktijk. Omdat er nog geen kinderopvang is, mag kleine Erik mee naar de middelbare school waar ze werkt. Het jongetje met die sprankelende blauwe ogen wordt met enthousiasme onthaald door de jonge meisjes. Veel op schoot en natuurlijk meekleien. Vliegtuigen, asbakken, van alles komt er uit die kleine handen. Het is een serieuze aangelegenheid waar hij zich met energie aan zet. Dan wordt hij vier. De leeftijd voor de kleuterschool. Daar wacht hem een grote verrassing. Die kinderen maken niet iets moois van klei, nee, ze gooien ermee! Stomverbaasd aanschouwt hij de opgewonden taferelen. Hij voelt zich er niet thuis en vindt geen aansluiting. Zijn moeder besluit dat hij best nog twee jaar thuis kan blijven en zo wordt zijn heerlijke bestaan gecontinueerd. Want het is duidelijk, zelfs nu zegt hij, met een lichte verontwaardiging: ‘Met klei gooi je niet.’
VAN JE GELOOF VALLEN EN DE VEILIGE HAVEN VAN DUO DESIMO
Het was zijn moeder die graag naar Hilversum wilde. Immers, dichter bij de natuur en een prachtig speelveld voor het jonge kind. Zo groeit Erik op aan de rand van de heide en vindt van alles in de ‘kleine Zuiderzee’ zoals ze de plek noemen waar in een ver verleden de zee ophield. Speerpunten, versteende uitwerpselen, zijn blik is naar de grond gericht en zijn handen staan in graafstand. Niet alleen de meisjes aan wie zijn moeder lesgeeft vinden hem vertederend, ook de mensen in de straat waar ze wonen. Op een dag is hij spoorloos verdwenen. Uiteraard zijn zijn ouders in alle staten en lopen zenuwachtig rond. Ze roepen zijn naam, steeds harder, maar nergens volgt een reactie. Op een gegeven moment zien ze hun hond in de tuin van buren verderop in de straat. Het dier weigert halsstarrig te reageren op hun commando’s. Hij zit met zijn blik strak gericht op het huis. Ze bellen aan en komen tot de ontdekking dat ‘hun’ Erik daar gewoon aan de thee zit. De buren zijn hun zoontje, dwalend door de straat, tegengekomen en hebben hem, omdat hij zo ‘schattig’ is, maar mee genomen.
Na de gebeurtenis verliest de hond Erik geen moment meer uit het oog. Gaat hij, ondernemend als hij is, het tuinhekje door, dan gaat de grote hond gewoon op hem liggen en wacht net zolang totdat één van Eriks ouders hem weer mee terug in huis neemt. Het is een symbiotische relatie tussen die twee. Waar Erik gaat, is de hond zijn schaduw. Dol op elkaar is een understatement. Enkele jaren later is zijn moeder zwanger van zijn zusje. De grote hond vormt voor haar een bedreiging, ze wordt immers regelmatig door het dier omver gegooid. Zonder Erik te informeren besluiten ze de hond onder te brengen bij een boer, en melden hem dat het dier ‘weggelopen’ is. Een gegeven dat de jonge geest halsstarrig weigert aan te nemen. Later komt de waarheid boven drijven en blaast die wetenschap, het verraad eigenlijk, zijn geloof in de mensheid van zijn sokken.
Het wordt tijd voor de lagere school. Erik is een bijzondere jongen. Niet alleen op de kleuterschool, maar ook op de lagere school vindt hij geen aansluiting. Hij legt uit dat hij gewoon niet geleerd heeft om in een groep te socialiseren. Ook nu aanschouwt hij de werkelijkheid, soms dromerig, soms met verbazing. De drang van ‘iets moeten’ kent hij niet en hij weet ook niet goed hoe hij met verwachtingen om moet gaan. Weer is het zijn moeder die zijn onbehagen herkent. Het liefst wil ze hem op de kleinschalige particuliere school, het internationale jongensinternaat Duo Desimo aan de Vaartweg 89 in Hilversum onderbrengen. Een school, goed aangeschreven, maar ook eentje die ze zich niet kunnen veroorloven. Het toeval wil dat er in de gemeente Hilversum een financiële regeling is voor twee kinderen per jaar voor deze school. Erik is één van deze twee kinderen. Zijn redding wellicht. Een vrije school waar veel aandacht is voor creatieve vakken en waar er in zijn jaar slechts tien leerlingen zijn. Hij krijgt er praktisch individueel onderwijs. En niets is te gek. Willen de jongens een heus zweefvliegtuig bouwen? Ze kunnen hun gang gaan. Het rustpunt van de dag is na de ‘schooltijd’ een kopje thee in de serre.
Erik leeft in twee nogal uiteenlopende werelden waartussen hij soepel heen en weer schakelt. Een eigenschap die hem de rest van zijn leven veel profijt oplevert. Hij wordt de man die moeiteloos een kopje thee met de Koningin drinkt, maar die het ook uitstekend kan vinden met ruige rocksterren zoals Herman Brood. Op Duo Desimo leert hij de taal van de ‘nette, keurige jongens’ voor wie geld geen rol speelt. Daarnaast heeft hij zijn vrienden aan de rand van Hilversum, uit de ‘bunkers’ waar ‘een gordijn de deur vormt’.
Het verschil? Hij geeft een voorbeeld. Zo krijgt een medeleerling uit de wereld van Duo Desimo een boomhut op zijn verjaardag. Een echte boomhut. Ontworpen en geplaatst door een heuse architect. Alsof dat normaal is. Erik kijkt het allemaal met verbazing aan. Aan de zelfkant van de samenleving is de situatie 180 graden anders. Armoede, vechtende lieden die rollend over straat gaan. Op een keer resulteert dat in een steekpartij waarbij Erik toekijkt. Met verwondering hoort hij hoe een vrouw om een lap met benzine schreeuwt. Benzine? Even later wordt de natte lap gebruikt om de steekwond ‘dicht te branden’. Een gebeurtenis die in zijn geheugen is geëtst.
Erik blijft tot zijn zestiende op de Duo Desimo, daarna begint hij te werken.
SNEL VOLWASSEN
Om bij het reclamebureau van Arend Meijer in Hilversum te kunnen werken volgt hij lessen aan de Rex, destijds de reclame-academie in Amsterdam. ’s Avonds aan de Vrije Academie in Laren volgt hij tekenlessen. Ook is hij hospitant bij de Grafische School. Bij het reclamebureau belandt hij achter de tekentafel, waar hij ook materialen moet langsbrengen, beurzen opbouwen, dat soort werk. Totdat hij opgeroepen wordt voor de militaire dienst. Hij wordt uitgebreid getest, en men komt tot de conclusie dat ‘het leger Erik Sok absoluut niet kan gebruiken.’ Inmiddels is zijn vriendin zwanger en wordt het tijd dat het piepjonge stel op zichzelf gaat wonen. Ze werpen zichzelf de volwassenheid in. Baan, check, kind, check, woning? Ook dat lukt. De bovenwoning van zijn schoonouders in Hilversum komt vrij en het jonge stel trekt erin. Hoe is het contact met zijn schoonouders? Is het niet wat dicht op elkaar? Erik lacht. Hij heeft zijn schoonmoeder een keer de trap af laten suizen door 35 liter water over haar heen te gooien. Pardon? Dat was natuurlijk niet de bedoeling, maar zoveel water kan er in een condoom, legt hij geduldig uit. Beeldend legt hij uit hoe hij de zware, weerbarstige ballon met water in zijn handen probeert te houden net op het moment dat zijn toenmalige schoonmoeder de trap op komt. Ze kan er later hartelijk om lachen. Erik werkt ondertussen bij Uniepers Uitgevers in Amsterdam waar hij als slotakkoord in de functie van Art Director, is gebleven. Een goed teken. En met recht.
GOUDEN TIJDEN
Het is een periode van veertig jaar waarin de ene na de andere mooie opdracht voorbij komt, met de bijbehorende verhalen. Zoals dat kopje thee met Koningin (Beatrix). Hoe dat zat? Het betreft een boek van de architect Philips Vingboons over het Theehuis van het Paleis Noordeinde. Dit boek wordt aangeboden aan de Koningin, een gebeurtenis waar hij als maker uiteraard ook een uitnodiging voor krijgt. Bij de hekken van het paleis laat hij op de betreffende dag zijn toegangsbrief zien waarna hij mag doorrijden naar een bijgebouw, het Theehuis dacht hij. Wel vreemd dat er geen andere auto’s staan. Hij stapt uit en loopt rustig rond. Er werkt iemand in de groenvoorziening maar die lijkt wel afkomstig van een andere planeet. Hij loopt verder. Nog steeds is er niemand te vinden. Daar, daar staat een deur open. Dit zal het zijn. Wie schetst zijn verbazing als zijn oog valt op …de Gouden Koets. Gewoon onder handbereik, geen bewaking, niemand. Hij neemt rustig de tijd om dit fenomeen te bestuderen en speelt met stoute gedachten die hij met moeite weet te bedwingen. Het is alsof je een kind zonder toezicht in een snoeppaleis loslaat. Een paleis blijft het natuurlijk. Het gesprek met de Koningin gaat hem net zo vlot af als destijds met de ‘rijke stinkerds’ uit het Gooi. ‘Ik voelde mij er eigenlijk wel thuis’ bekent hij.
Erik is een ware kameleon. Want ook een boek over Herman Brood vergt natuurlijk een veelvuldig contact met deze rasartiest. Een man die een andere omgangsvorm vraagt dan de Koningin. Ging het dan alleen om boeken over artiesten? Oh nee, er waren ook praktische opdrachten. Zoals een omvangrijke opdracht voor het Utrechts Landschap. Als je wandelt door dat gebied zijn het niet alleen de toegangs- en informatiebordjes die van zijn hand zijn, nee, hij ontwierp zelfs de toegangshekken. Is dat dan zo bijzonder? Toch wel. Erik bedacht dat de oorspronkelijke constructie te onhandig was voor brandweerwagens en ontwierp de inmiddels bekende slagboom met een ophanging aan een ketting, waardoor hij alle kanten uit kan bewegen. Het wordt al snel duidelijk, een uitvinder is hij ook.
Zo krijgt hij het verzoek een Edison te ontwikkelen voor de Grand Gala du Disque. Hij neemt een langspeelplaat en bewerkt die zo dat er een singeltje overblijft, omringd door het aura van de buitenste ring. Het beeld is in zilver gegoten en op een sokkel geplaatst. Staat deze prijs nog ergens? Ik kijk verlangend rond. Erik lacht en wijst naar het Noorden. Abba heeft hem gewonnen, waarschijnlijk staat hij bij Agnetha of Björn op de kast. Ook ontwikkelt hij alle reclame-uitingen voor de Boekenweek en het Boekenbal, zelfs het Boekenweekgeschenk geeft hij vorm. Loopt hij door Amsterdam, dan ziet hij overal affiches van zijn hand hangen. Hij wordt er, zo bekent hij, soms wat schuchter van. Dan vlucht hij naar de natuur. Maar tja, ook daar komt hij zijn sporen tegen. Erik raakt op stoom als hij terugdenkt aan zijn opdrachten. Hij haalt de Catalogus van het Rotterdamse Filmfestival tevoorschijn. Een lijvig boekwerk dat hij in twee dagen in elkaar zet, ’s nachts werkt hij door. Een ‘berenwerk’. Of de wel twintig boeken over, jawel, Friesland. Van archeologie, veenterpen in Sneek, diverse boeken van de Waddenvereniging en ga zo maar door. Stapels boeken. Hoeveel heeft hij eigenlijk wel niet gemaakt in die veertig jaar? We komen over de duim gerekend op een kleine duizend.
BIJZONDERE VRIENDSCHAPPEN
Ontstaan er ook vriendschappen tijdens deze periode? Erik staat op en opent een boek uit 2003 over de kunstenaar Jan Sierhuis. Hij bladert naar het schutblad. ‘Voor Erik met vriendschap’ staat er in zwierige letters. Erik wijst op de meanderende handtekening. Die moest hij van Erik eerst goed op oefenen want die kwam op de cover en het schutblad. Het resultaat mag er zijn.
Erik memoreert de spraakmakende avonden met Jan Sierhuis, zittend aan een lange tafel, waar ook Peter van Straaten (inderdaad de oom van Astrid), Peter Vos (tekenaar van onder andere het beroemde ‘Beestenkwartet’) Aatje Veldhoen en Bill van Dijk aanschoven. De tegeltjeswijsheid ‘Gezelligheid kent geen tijd’ wordt ruimschoots uitgetest. Had hij soms zin om mee gaan naar de uitvoering van Cyrano de Bergerac, de musical van Joop van den Ende in New York? An offer you can’t refuse. Hij komt in een hotel aan het Central Park terecht waar op dat moment ook Diana Ross en Lady Di logeren. Deze dames in de lift of op de gang tegenkomen, hoe bijzonder is dat. Erik laat het ongestoord over zich heenkomen en lift mee op de levensvreugde.
ED VAN DER ELSKEN
Een kunstenaar die Erik in het zonlicht zet, is Ed van der Elsken. Beroemd om de zwart-wit straat- en caféfotografie uit zijn beginjaren. Destijds ongebruikelijke onderwerpen. In 1956 debuteert Van der Elsken met het daarna wereldberoemde fotoboek ‘Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés’. Erik onderzoekt samen met de fotograaf wat kleur met zijn foto’s zou kunnen doen. Hij ontwerpt een boek waarin het effect direct zichtbaar wordt. Zoals de iconische foto uit 1978 van een groep Hells Angels in Amsterdam die broeierig de lens in staren. Als er aan weerszijden van de foto roze banden worden geplaatst, krijgen de mannen opeens een zachte uitstraling. Ze lijken ongevaarlijk, het kind in ze komt plotseling naar boven. Worden de roze banden vervangen door zwarte banden, dan krijgt de foto de sinistere uitstraling die men verwacht bij het onderwerp. Het Yin en Yang van de Hells Angels.
(nb gebruik van de foto’s met toestemming van de toenmalige uitgever)
STERREN OP HET DOEK
In de avonduren schildert Erik en volgt hij lessen bij de Hilversumse en Larense Academie. Aan de muur in zijn woonkamer hangt een opvallend, ingetogen schilderij. Mooie compositie, mooie kleurstelling. Het verbeeldt een oudere man met rechts van hem een jonge vrouw, beiden zittend in het gras. Lijkt het op de stijl op Monet? Dat klopt. Het zijn Debussy met zijn dochter. De componist zou Monet gekend kunnen hebben, maar is nooit vereeuwigd door deze schilder. ‘Dus heb ik dat maar gedaan’ aldus Erik met zijn kenmerkende bescheiden glimlach.
Zijn vakmanschap blijft niet onopgemerkt. Hij wordt gevraagd voor het in 2007 gestarte televisieprogramma ‘Sterren op Doek’ van omroep Max gepresenteerd door Hanneke Groenteman. Tijdens het programma wordt een Bekende Nederlander door drie kunstenaars geschilderd. In het derde seizoen, 2009, schilderen Willemien Brand, Slavica Sekuloski en Erik Sok de BN’er Ron Brandsteder. De VPRO maakte er ook een radio-uitzending van.
Erik zou Erik niet zijn als hij het niet anders zou aanpakken. Tussen hem en Ron Brandsteder hangt hij een doek op met een gat erin op. Door dat gat steekt hij zijn linkerarm waarmee hij tijdens het schilderen het gezicht van Brandsteder betast. Overigens niet tot vreugde van de presentator. Hij schildert letterlijk met zijn tastzintuig en niet met het oog. Net naast de neus schildert hij een oranje stip. Daar is Ron Brandsteder later verrast over. Het is precies de plek waar hij in het verleden een optater heeft gehad, onzichtbaar voor het oog.
WONEN IN AMSTERDAM
Na de bovenwoning in Hilversum, betrekt het stel ‘via via’ een huurhuis aan de Middenweg in Amsterdam, waar ‘je kon fietsen in de woonkamer’. Het huis wordt hen gegund, een gegeven dat vaker opduikt in Eriks leven. De huurprijs is stevig maar de prettige woning biedt een zee aan ruimte. Toch besluit het jonge stel na een kleine tien jaar meer buiten te gaan wonen, met een tuin voor de kinderen. Maar wel met de restrictie dat het in Amsterdam moet zijn en dat de auto voor de deur een plek moet hebben. Onmogelijk? Dat woord bestaat niet voor Erik. Ze landen weer ‘via via’ in een klipperaak van 26 meter lang en 5 meter breed in de Amstel, aan het Maarten Luther Kingpark in Amsterdam Zuid, waar jaarlijks de Parade wordt gehouden. Het is een zeldzame plek, met recht een Triple A-locatie, die ook nu weer aan Erik is gegund. Hij lijkt een man die geboren is voor het geluk.
Want wat een plek is het. Ze hebben geen tuin, maar een heel park tot hun beschikking met als bonus eerste rang bij de Parade. Tijdens de Parade ligt de Jim van der Woude naast hen met zijn boot. Deze bijzondere acteur, die inmiddels helaas is overleden, is een plezierige buurman met prachtige verhalen als repertoire. Even later waaien ook de gebroeders Warmerdam van Hauser Orkater aan, die nog les hebben gehad van zijn oom Ab. De gemeente wil de boot eigenlijk weg hebben. Maar van wie is de Amstel eigenlijk? Heeft de gemeente er wat over te zeggen? Erik zoekt het uit en krijgt gelijk. De gemeente haalt bakzeil om in scheepstermen te blijven.
Op 30 april 1980 is het prachtig weer. Op de landelijke radiozender Hilversum 2 begint Hanneke Groenteman de uitzending met: “Het is fantastisch weer hier in Amsterdam. Weer om te kraken, weer om te demonstreren, ik vind het rottig weer om te kronen.” De toon is gezet. Erik met zijn jonge gezin mist de uitzending. Ze lopen rustig over straat totdat ze opeens in een oorlogsgebied terecht raken. Ze hebben werkelijk geen idee wat hen overkomt. Ze zetten een looppas in en worden ingehaald door de ME. Rennende mensen! Paniek! De stemming wordt grimmig, gevaarlijk. Erik wordt zelfs geraakt door een ploertendoder met een bloedende lip tot gevolg. ‘Gelukkig heb ik dikke lippen’, grijnst hij. Ze staan aan het Rokin pal tegen een muur gedrukt met boven hen, op een plateau, een geagiteerde herdershond met naast hem zijn net zo geagiteerde baas. Hij beschermt zijn woning verklaart de man. Of ze misschien binnen mogen schuilen? Even later zitten ze in zijn woonkamer aan de erwtensoep, kijkend door het open raam naar het escalerende geweld. Van potentieel slachtoffer wordt Erik (weer) toeschouwer. Hij vertelt beeldend. Een oud vrouwtje (‘zijn het niet altijd oude vrouwtjes?’) die brieven wil posten. Het arme mens. Ze heeft geen idee en komt regelrecht in de waterlinie en wordt meters de lucht in gespoten. Haar brieven dwarrelen door de lucht. Of het kleine kevertje van de politie dat met dakpannen wordt bekogeld. Aan het eind van de straat is de auto nagenoeg verpulverd. Ook ziet hij hoe er voor het aantredende journaille een ‘fake’ demonstratie in elkaar wordt gezet. Verderop draaft de politie te paard met getrokken sabel in de hand, mensen vluchten voor hun leven. Erik lepelt met verbazing en verwondering zijn erwtensoep op.
bron: is geschiedenis
Acht jaar later, in 1988 gaat het stel uit elkaar. Jong bij elkaar betekent niet dat na twee decennia de wegen nog synchroon lopen. De kinderen blijven na de echtscheiding op de boot wonen. Wat volgt na het vertrek van zijn vrouw zijn periodes met wisselende liefdes, ook met verschil in intensiteit, totdat hij in 2007 Ellen van Putten ontmoet tijdens een kunstmanifestatie in Woerden (‘Woerdstock’). Twee weken lang maken ze zwerfkunst. Kunst die een zwervend bestaan leidt langs diverse eigenaren.
STICHTING CREATOR
Al tijdens zijn baan richt Erik Stichting Creator op waar hij een deel van zijn salaris in stort. Zo wordt hij mecenas van zijn eigen kunstprojecten. Creator is een motor voor conceptuele kunst, zowel nationaal als internationaal. Ellen komt bij het interview zitten en samen vullen ze enkele grootschalige, gezamenlijke projecten in. Het enthousiasme is tastbaar bij dit gouden team. Een greep. Famacon (samentrekking van de woorden familie en cocon) is een project in Drenthe tijdens het festival Kuna (kunst in de natuur). Erik en Ellen hangen in een bos 200 zwarte paraplu’s op als een interactief spinnenweb. Of het internationale project (in Nederland, Duitsland en België) Mea Vulva. Het is een ode aan de vagina, waar misbruik en besnijdenis aan de kaak worden gesteld. Een eenmalige uitgave, de ‘Kutkrant’ maakt onderdeel uit van het project. Het is een grootschalig project, waar maar liefst 30 kunstenaars aan mee werken, dat werd geopend door Hedy d’ Ancona. Meer hierover vind je op Mea Vulva. De dertig kunstenaars uit Nederland en België werken ook weer samen in het volgende project: ‘Droomreis’. Kunst in niet verlichte, leegstaande gebouwen, zoals fabrieken, forten, pompgebouwen etc., waar de bezoeker met een stormlamp langs de kunst loopt. Zie Droomreis – Stichting Creator. Er zijn ook projecten met humor. Zoals de Mathematische Mol. Ellen toont een foto van deze Landart. In een Drents landschap zijn, strak uitgelijnd, in oplopende aantallen ‘molshopen’ van bloemaarde te ontdekken. Een mol met aanleg voor wiskunde.
HARLINGEN/ZILT
Erik krijgt uiteindelijk genoeg van het gesjouw met al die materialen die op grote trailers bij diverse boeren staan opgeslagen en zoekt ruimte. Veel ruimte, waar dan ook. Ze struinen heel Nederland af maar het is uiteindelijk zijn dochter die het schitterende woon/werkgebouw met de blauw/okergele vloer in Harlingen vindt. Het staat notabene al vier jaar te koop als Erik en Ellen gaan kijken. Ze hoeven niet lang na te denken en sluiten een deal. De eigenaar pakt het verkoopbord en overhandigt dit met de woorden: ‘Zet dit maar op je boot’.
Zo komen Erik en Ellen in maart 2020, precies aan het begin van de coronaperiode in Harlingen aan. Eigenlijk vinden ze het wel prettig. Zo kunnen ze rustig hun eigen expositieruimte en een netwerk opbouwen. En dat is gelukt. Stichting Creator/Werkplaats 12 genoemd naar de locatie Nieuwe Trekweg 12, is inmiddels een begrip in Harlingen. Zo krijgen ze in het voorjaar 2025 ruimte voor een expositie aangeboden in het Hannemahuis en zijn ze actief in de kunstenaarsscene in Harlingen en omstreken. In het voorjaar doen ze weer mee met de atelierroute in Pingjum en een paar weken later in Harlingen.
Bij het ontwikkelen van het netwerk komen ze ook terecht bij Zilt. Het is een Broedplaats, een Mienskip, zo omschrijft Erik de kunstenaarssociëteit. Ook nuttig voor initiatieven zoals Dok5, waar ze samen met de Ziltleden Wouter Koster en Elly Lagendijk een pitch voor hebben geschreven en uit de zestig gegadigden één van de twaalf containerplekken hebben gekregen.
Erik, je kan nog dagen doorgaan met het vertellen van jouw boeiende verhalen. We hebben met genoegen dit levensverhaal opgetekend en hopen dat er nog mooie projecten van jouw/jullie hand mogen komen.
Judy Lohman