Zilt

de plek voor kunstenaars en kunstminnenden in Harlingen en omgeving

Jeroen de Leef

Een zorgzame, avontuurlijke man met groene vingers

interview door Judy Lohman

Op een knisperende lentedag begin mei ontmoet ik Jeroen in zijn prachtige huisje aan de Zuiderhaven. Het staat op een verborgen plek met een werkelijk fabelachtig uitzicht op de haven. Als een echte gentleman stalt hij mijn fiets voorzichtig tussen de opschietende stokrozen. Zodra ik binnenkom stokt mijn adem. Opeens bevind ik mij in een jungle. Een vleugel wordt letterlijk omarmd door gulzig groeiende gatenplant en asparagus die het plafond aanraken en een ereboog vormen naar zijn tuintje. Waar die groene vingers vandaan komen hoor ik later.

Is Jeroen een echte Seun?

Want eerst komt zijn queeste naar Harlingen aan de orde. We zitten in zijn tuin waar een dappere zon eindelijk de kou van april verdrijft. De tuin is een verlengstuk van de woonkamer. Hoewel midden in de stad worden we omringd door bomen, ruig klimmende hedera en clematis die volop huisvesting bieden aan merels en talloze mussen. Het is dan ook hevig gekwetter, gezang en gefladder om ons heen. Ik wijs op een bijzonder mooi geel bloeiende plant. Het is een palmkool, mediterrane familie van de boerenkool. Nippend aan de thee vertelt Jeroen over zijn bijzondere leven.

Hij is een geboren en daar tot zijn dertiende opgegroeide Amsterdammer. Het was zijn moeder die de stap naar Harlingen heeft gemaakt, met hem alleen. Mijn oog was al op een foto op de vleugel gevallen. Een knappe, sterke vrouw met ravenzwart haar die wegkijkt, naar de toekomst. Een peuter, Jeroen dus, zit veilig bij haar op schoot. Zijn vader bleef in Amsterdam wonen. Kende zij Harlingen dan? Dat niet, het was maar een suggestie die ze opvolgde. Het was in 1974, een andere tijd. In no time had ze een huurhuis, dat was destijds geen probleem hier in Harlingen.

Het was voor Jeroen op zijn zachtst gezegd ‘wennen’. Maar dat wennen ging snel. Opeens werd hij een echte buitenjongen die ging polsstokspringen, of zwemmen in zee, drentelde langs de vissersboten in de haven en genoot van de weilanden vol met koeien. Ze woonden in huis met een toen nog kale tuin, die ze in luttele jaren omtoverden in een met bomen en struiken omgeven lustoord. Jeroens vingers kleurden langzaam groen. Hij sloot Harlingen in zijn hart en als hij in de weekenden zijn vader bezocht kwamen muziektempel Paradiso en de Melkweg wel op zijn pad. Een mooie tijd die pubertijd.

Daarna, als een eerste stap naar volwassenheid, probeerde hij de Middelbare Tuinbouwschool in Frederiksoord waar hij gedurende drie jaar op diverse adressen in gammele kamertjes woonde. Het was de tijd van de iepenziekte en hij had het idyllische plan opgevat om heel Harlingen na een kaalslag weer vol met bomen te planten. Na een aantal jaren kwam hij tot de conclusie dat dit niet zijn bestemming was en verhuisde hij naar Haarlem, waar hij in Santpoort de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige net niet afrondde. Het was nog de tijd dat Nederland de dienstplicht kende dus Jeroen werd, nadat hij de opleiding had verlaten, tot zijn schrik ook opgeroepen. Zich laten afkeuren op S5 was voor hem geen optie, daarvoor was hij te trots dus deed hij een beroep op de Wet Gewetensbezwaren en werd verplicht tot maar liefst 18 maanden vervangende dienst. Een hap uit zijn leven die hij doorbracht in een natuurvoedingswinkel. Niet tot zijn ongenoegen overigens, maar het was niet bepaald wat hij van plan was met zijn leven.

De liefde kwam op zijn pad. Henk, zijn levensmaatje, die al in Harlingen woonde en bij wie hij in 1986 introk. In het prachtige huisje waar we zitten heeft hij twaalf jaar met Henk gewoond. Na één jaar werd bij Henk kanker geconstateerd waarna hij nog elf jaar heeft geleefd. Een periode waarin Jeroen steeds meer zorg op zich nam. Toch waren dit ook gelukkige jaren. Jeroen pakte zijn oude passie weer op en volgde in Leeuwarden de opleiding voor Toepassing Inheemse Flora en Fauna (TIFF). Ook ontwikkelde hij een eigen bedrijf. Want, zoals hij het verwoordt: ‘’ik rolde via Henk in het varen’’. Dat kan ook niet anders in zo’n havenstad. Aan het roer? Kapitein? Wel aan het stuur maar dan in de kombuis. Achter de pannen. Hij werd kok en voer de wereld rond als Captain Cook’s Coast-to-Coast Cateríng. Eerst op de schepen van de Bruine Vloot in Harlingen, Enkhuizen en Hoorn. Later voor bijvoorbeeld Greenpeace naar Kaapstad, met goed gevulde koelkamers met proviand aan boord. Rekening houdend met allerlei dieetwensen. Vaak moest hij wekenlang voor wel 45 man tegelijk het eten klaarmaken. In zijn eentje stipt op tijd. Immers, passagiers op schepen van de Bruine Vloot hebben vrij, hebben dus alle tijd en kunnen wachten, maar bemanning niet. Die hebben slechts een klein uurtje pauze en verwachten dat ze direct kunnen aanvallen.

Het waren avontuurlijke tijden waarin hij bleek te kunnen improviseren en doorpakken. Hij voelde zich om in nautische termen te spreken als een vis in het water. Noorwegen, de Canarische eilanden, Jeroen heeft het allemaal gezien en meegemaakt. Maar het avontuur lokte hem naar nog een andere bestemming. Naar Lusaka in Zambia.

Henk was ondertussen overleden zodat hij deze reis met Welmer, een goede vriend, maakte. De bedoeling was een uitbreiding van een lagere school te realiseren. Jeroens ogen beginnen te stralen als hij vertelt hoe hij genoten heeft van Zambia. De kleuren, het landschap, de nachtelijke geluiden, de muziek, de ontmoetingen, de levenslust ondanks de vaak schrijnende armoe. Een andere, boeiende wereld. Waar abrupt een einde aan kwam.

Hij werd ernstig ziek en moest worden opgenomen in Johannesburg in Zuid-Afrika waar hij uiteindelijk door een Nederlandse verpleegkundige werd gerepatrieerd naar Nederland. Of hij werd opgenomen in het op tropische ziekten gespecialiseerde Havenziekenhuis in Rotterdam? Nee hoor, ook zijn moeders wens om hem in Amsterdam op te laten nemen negeerde hij. Jeroen wilde per se terug naar Friesland. Op de Afsluitdijk bij Breezanddijk vroeg hij de ambulance of ze even wilden stoppen. Het zicht op de Waddenzee was als een serum voor zijn geest en zieke lichaam. In Sneek werd hij als eerste door een verpleegkundige verwelkomd. Ze stelde zich voor als Tjitske, de naam alleen al klonk hem als muziek in de oren. Hij was weer thuis.

Een mens krijgt altijd wel op de een of andere manier tegenslagen te verwerken. Hij werd na zijn ziekte afgekeurd voor het werk op de grote vaart. Dus moest hij op zoek naar iets anders. Dat werd, na een sombere en duistere periode uiteindelijk de Sociale Dienst in Franker waar hij eerst als conciërge/huismeester en later in het archief terecht kwam. Misschien geen droombaan, zoals hij het omschrijft, maar voor deze fase in zijn leven prima: “`s avonds laat, na gedane arbeid, uitpuffend aan dek met een biertje geen kraakheldere hemel met sterrenpracht, maar ook geen 12-urige werkdagen meer. Gewoon een 8-urige werkdag en in mijn eigen bedje slapen in plaats in een gedeelde hut.”

Wanneer en waarom is Jeroen lid geworden van Zilt?

Jeroen is door een lid van Zilt diverse keren meegevraagd als introducé bij lezingen of andere activiteiten. In 2019 heeft hij de knoop doorgehakt en is zelf lid geworden. Hij vindt het fijn dat hij mensen ontmoet die kunst maken of net als hij dol zijn op kunst, waarover later meer. Zilt noemt hij een club met fijne, sympathieke mensen waar ook vriendschappen uit zijn ontstaan. En het lidmaatschap ‘’kost je de kop niet’’. Jeroen geeft aan dat hij de presentaties vaak boeiend vindt en daardoor nieuwe dingen opsteekt. Er wordt van alles door de leden aangeboden. Tekencursussen, boetseren, elke eerste vrijdag van de maand een workshop etsen. Of uitstapjes naar andere kunstenaars, ook ‘’over de dijk’’. Gaat hij elke vrijdagavond naar de Hamer? Hij moet bekennen dat dat niet altijd lukt, eind van de werkweek hè. Gelukkig is het geen verplichting. Hij wil wel graag iets bijdragen zoals een bardienst draaien of voor de vereniging koken zoals hij al verscheidene keren heeft gedaan.

Wat is kunst voor hem?

Dat hij een kunstliefhebber is, was al af te leiden aan de her en der in zijn huis verspreide kunstwerken (ook van een aantal Ziltleden). Maar vooral de vleugel gaf het antwoord. Muziek speelt een hele belangrijke rol in zijn leven. Het tilt hem op naar een ander bewustzijn. Het verzacht, ontregelt, ondersteunt en verrijkt hem. Speciaal voor de lezer heeft Jeroen uitgezocht wat zijn gevoel voor deze kunstvorm weergeeft. (link ONGEHOORD van Jeroen)

Jeroen bedankt dat je jouw verhaal met ons hebt willen delen. Je bent een bijzonder sympathiek mens op een bijzonder plekje op deze aarde.

Ongehoord

Ongehoord heb ik mijn website-bijdrage genoemd. Er kleven momenteel negatieve connotaties aan deze naam, maar laat mij die ombuigen tot een positieve.

Opgegroeid aan de Overtoom, driehoog in Amsterdam hadden we de kruin van een reusachtige iep als uitzicht, nou ja, uitzicht, zomers fungeerde deze kruin als een groen gordijn. En aan de achterkant op een steenworp afstand van de woning lag het Vondelpark, een groen paradijs om in te avonturen. Beneden ons heeft een aantal jaren Chaim Levano met z`n gezin gewoond, zie ook hierEen wonderlijk, muzikaal, talig en kleurrijk huishouden. Ik kwam er in aanraking met ongehoorde klanken en met mensen van diverse pluimage in een volslagen andere wereld dan die van een etage hoger waar ik woonde.

Daar weer onder woonde een tijd een Surinaams gezin met veel jazz, latin, kaseko en kawinaplaten. Het bleken de bronnen te zijn van wat later mijn voorkeur voor ongewone klanken is gaan worden. Merkwaardige platen, uitzonderlijke muziek en bijzondere mensen. Daar kan ik erg van genieten.

Mijn vader sleet na kantoortijd graag nog even in cafés op het Leidseplein en hoewel een burgermannetje begaf hij zich tussen kunstenaars en muzikanten, die hem, als vader van een lief knulletje dat voor zijn verjaardag singeltjes vroeg in plaats van autootjes of poppen, zo nu en dan singeltjes en zelfs lp`s meegaven.

De exotische jaren 50 kitsch van Les Baxter, Martin Denny en Yma Sumac, ik smulde ervan en droomde erbij weg naar verre oorden. Deze klanken hebben mijn oren geopend en de muzikale interesse en niet te stillen trek in muziek van heinde en verre aangewakkerd. Toen is een muzikaal vonkje een vlammetje geworden. Het vuur is tot op heden blijven branden.

Voor ONGEHOORD kan ik via het commerciële YouTube met vooraf en soms tussendoor irritante reclame kiezen uit ontelbaar veel filmpjes met interessante muziekopnamen en bijzondere filmpjes. Het is dat ik niet bijster handig ben met de computer anders zou ik er een andere draai aan willen geven, maar voorlopig maar voornamelijk via You Tube. Of van bijzondere websites.

Een door mij bewonderde en vaak geraadpleegde site is NOWNESS. Het is even puzzelen om je weg erin te vinden, maar het bevat een schier oneindige hoeveelheid reuze bezienswaardige beeldartikelen over kunstenaars, vormgevers, architectuur, dans en wat dies meer zij. Je kunt en zal er aangenaam in verdwalen. Maar voor nu, Meredith Monk, Amerikaans componiste en vocaal artiest: 

Het is voorjaar, de vogels gaan als een malle tekeer en zingen, kwetteren en lonken dat het een lieve lust is. Van haar album DO YOU BE uit 1987 het volgens mij te korte titelnummer.

Veel luisterplezier
Jeroen de Leef


Ongehoord

Scroll naar boven